Goud
Boos als ik ben, duw ik de voordeur met een klap dicht. Meteen veranderd mijn woede in verdriet. Ik voel mezelf tegen de muur aan naar beneden zakken, alsof al mijn energie verdwenen is. Alsof het, net als zij, ook in de auto stapt en met loeiende motors wegrijdt van mijn bestaan.
Ik voel mezelf breken en in een rap tempo ook. Het is gewoon niet eerlijk. Wat heeft hij, dat ik niet heb? Was ik al die tijd maar een tijdelijke opvulling voor de problemen die ze had?
Vanuit de woonkamer hoor ik Suzan en Freek door de speakers zingen; Goud. Ik snuif even sarcastisch, hoe ironisch.
‘Hield ik misschien te snel van jou. Ik dacht dat het werken zou.’
‘Zwijgen we de hele dag. Wil jij weer praten, hele nacht’
Ik kan niet zeggen dat het de afgelopen tijd lekker ging, maar dat dit al het einde was? Dat had ik niet verwacht. We gingen van contact dag in, dag uit naar amper contact, totdat ruzies onze enige vorm van contact was. Vandaag besloot ze er een einde aan te breien en dat het niet meer gaat.
Alleen hoe kan ze nu al opgeven? Hoe kan zij, als iemand die nooit een vreselijke vriendschap verlaat, mij zo achterlaten alsof het niets is?
Schijnbaar zijn we nooit goud geweest.